Toen ik als klein meisje op schilderles zat, leerde ik een belangrijke les van de kunstenaar[1] die me lesgaf. Als je het even niet weet, doe dan wat je wél weet, net zolang tot het gelukt is. Of ik nou een landschap schilderde of een leeuw, zijn les in uitstelgedrag hielp me om vol zelfvertrouwen aan de slag te gaan. Ik wist nog niet hoe ik de vormen van het hoofd van de leeuw moest schilderen, maar zag wel dat de basiskleur licht-oranje moest zijn en voegde daar net zo lang schaduwen en lichtpunten aan toe totdat de leeuw als vanzelf op mijn doek verscheen.
Op de universiteit en in mijn eerste onderzoeksprojecten leerde ik dat ik wél alles van tevoren moest weten voordat ik ergens aan begon. Ik maakte protocollen en schema’s en plande al het onderzoekswerk tot in detail in. Het maakt je betrouwbaar, objectief en transparant als onderzoeker als je van tevoren alles vastlegt en het daarna precies zo uitvoert.
Toch hoor ik mezelf tegenwoordig steeds vaker zeggen ‘we zien wel even’, ‘dat weet ik nu nog niet hoor’ en ‘laten we eerst even kijken hoe het gaat’. Ik pas de les van mijn schilderdocent van vroeger weer toe. Het onderzoeksprotocol ligt niet meer altijd van tevoren vast, we beginnen met wat we wél weten en laten ons door het onderzoeksproces en de onderzoeksgroep verder leiden. En dat leidt tot de mooiste (eind)resultaten.
Het is niet zo dat de hele onderzoekswereld losser en minder geprotocolleerd moet worden. Maar in mijn onderzoekswerk hou ik me steeds meer bezig met onderwerpen en benaderingen die daarom vragen. Bijvoorbeeld als we participatief actieonderzoek doen samen met mensen in een hele kwetsbare positie. Het heeft dan weinig zin om al bij hen aan te komen met een dichtgetimmerd onderzoeksprotocol. We moeten eerst werken aan vertrouwen en oprechte kennismaking en kunnen pas daarna samen beslissen hoe het onderzoek eruit zal zien.
Mogelijkheden voor onderzoeksfinanciering moeten daar natuurlijk wel ruimte voor bieden. Eigenlijk zou je eerlijk op moeten kunnen schrijven dat we echt nog niet weten hoe we probleem X precies aan moeten pakken. Maar dat we wel weten waar we moeten beginnen en met wie we willen samenwerken. En dat we in gezamenlijkheid vast en zeker tot een goede oplossing gaan komen. Gelukkig wordt dit steeds meer mogelijk bij onderzoeksfinanciers. Ook bij financiers die misschien niet op die manier bekendstaan, is onze ervaring dat je goed in gesprek kan over een onderzoek dat anders loopt dan van tevoren ingeschat. De openheid wordt eigenlijk altijd gewaardeerd.
Deze manier van werken vraagt ook iets qua eigenschappen en vaardigheden van onderzoekers. De klassieke manier van onderzoek doen vraagt om eerlijkheid, zorgvuldigheid, transparantie, onafhankelijkheid en verantwoordelijkheid.[2] Een participatieve en iteratieve manier van werken vraagt daarnaast ook om flexibiliteit, betrokkenheid, openheid en lef. Of, zoals een promovendus enkele jaren geleden in haar proefschrift beschreef, een ‘go with the flow’-mentaliteit.
Dus wees niet bang als je een niet-klassiek onderzoeksproject start waarvan je nog niet precies weet waar het schip strandt. Het is niet altijd erg om bepaalde keuzes uit te stellen totdat vanzelf duidelijk wordt wat er moet gebeuren. Dat overkomt de beste wetenschappers en kunstenaars.
Blog door Gera Nagelhout
(deze blog verscheen ook op de website van onderzoeksinstituut IVO)
[1] René Kinket†
[2] Dit zijn de ‘deugden’ van een goede onderzoeker volgens de Nederlandse gedragscode wetenschappelijke integriteit
Create Your Own Website With JouwWeb